Meten van glans
De glanswaarde van een conservering wordt gemeten door een lichtstraal met een constante intensiteit onder een vaste hoek op een testoppervlak te schijnen en onder dezelfde hoek de mate van reflectie te meten.
De glanswaarde van een conservering wordt gemeten door een lichtstraal met een constante intensiteit onder een vaste hoek op een testoppervlak te schijnen en onder dezelfde hoek de mate van reflectie (hoeveelheid gereflecteerd licht) te meten. Dit kan onder drie verschillende hoeken, namelijk 20, 60 en 85 graden. De te gebruiken hoek is afhankelijk van de mate van glans (reflectie) die moet worden gemeten. Een hoek van 20 graden wordt gebruikt voor het meten van relatief matte (laag reflecterende) ondergronden. Denk hierbij aan bijvoorbeeld camouflagekleuren op legervoertuigen. Eiglans of zijdeglans wordt gemeten onder een hoek van 60 graden en hoogglanzende oppervlakken onder een hoek van 85 graden.
De glans wordt uitgedrukt in GU ofwel Gloss Units. Het praktische probleem met het meten van glans is dat de glans van een product in hoge mate afhankelijk is van de structuur van de verflaag. Een product met een opgegeven glanswaarde van bijvoorbeeld 85 GU kan, wanneer gespoten of gerold met een (lichte) structuur of aangebracht over een onderlaag met een structuur, een gemeten glanswaarde hebben die minder dan de helft bedraagt van de opgegeven waarde. Hetzelfde product, vrijwel zonder structuur aangebracht op een perfect vlakke ondergrond zal wel de opgegeven glansgraad behalen. Er moet dus altijd een onderscheid worden gemaakt tussen de product glanswaarde, de maximale (theoretische) glanswaarde die het product heeft op een vlakke en gladde ondergrond zonder enige vorm van structuur en de daadwerkelijke glans van dat product aangebracht op een ondergrond als onderdeel van een verfsysteem.
DCC BV beschikt over de apparatuur om de glans te meten onder de genoemde hoeken.